Op 19 oktober jl. bood het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)) het Strategisch kader biociden aan de Tweede Kamer aan. Dit kader vormt de komende jaren de basis voor de uitvoering van het beleid gericht op het voorkomen en beheersen van ongewenste organismen. Pas als deze maatregelen ontoereikend zijn, mag een biocide worden toegepast.
Het belangrijkste doel van het Strategisch kader biociden is om het principe van Integraal Plaagdier Management (IPM (Integrated Pest Management)) toe te passen in elke situatie waarin we biociden willen gebruiken. Om zo mens, dier en milieu zo min mogelijk aan schadelijke stoffen bloot te stellen. Integraal Plaagdier Management (IPM) is al uitgangspunt bij het gebruik van biociden voor knaagdierbeheersing. De langetermijnvisie is dat biociden ook voor andere toepassingen alleen worden gebruikt als dit strikt noodzakelijk is.
Hoofdlijnen
Het voorkomen van plagen en het terugdringen van vermijdbaar gebruik van biociden is de eerste hoofdlijn. Dit moet bereikt worden door het versterken en verbreden van geïntegreerd plaagdiermanagement. Maar ook door het verhogen van het kennisniveau in de keten, het versterken en bevorderen van toezicht en handhaving en door het versterken van de vakbekwaamheid van professionele toepassers.
De tweede hoofdlijn van het Strategisch kader biociden is het tot stand komen van een adequaat middelen- en maatregelenpakket. Dit moet bereikt worden door verduurzaming en innovatie. Een ander thema binnen deze hoofdlijn is het verkrijgen van meer inzicht in het gebruik van biociden en de blootstelling van milieu en mens aan biociden. Dit heeft als doel de effecten van het huidige en het nieuwe biocidebeleid te toetsen. Zo wordt het mogelijk om een goede risicoafweging van inspectiediensten mogelijk te maken. Tot slot wordt onderzocht of, en in welke mate, toepassing van werkzame stoffen in biociden een bijdrage leveren aan het overschrijden van de waterkwaliteitsnormen. Is dit het geval? Dan wordt onderzocht wat de mogelijke bronnen zijn en welke acties mogelijk zijn om de emissies naar water te verminderen.
De derde hoofdlijn is het bevorderen van een geharmoniseerde Europese markt voor biociden door het bevorderen van een efficiënt Europees beoordelingssysteem. Dit moet bereikt worden door het actualiseren en aanvullen van het pakket aan beoordelingsmethoden en richtsnoeren. Ook het ontwikkelen van een afwegingskader is een thema binnen deze hoofdlijn. Denk hierbij aan goedkeuring vanwege publiek belang vs. niet-goedkeuring werkzame stoffen vanwege gevaarseigenschappen. Tot slot is het voorbereiden van de herziening van de Biocidenverordening ook een key issue in deze hoofdlijn.
Samenhang
Het Strategisch kader biociden brengt het beleid dat de afgelopen jaren op diverse onderwerpen al in gang is gezet, bij elkaar. Het hangt samen met de beleidsverkenning biociden, het Programma IPM-knaagdierbeheersing en het Impulsprogramma Chemische stoffen.