Op 27 en 28 september 2023 vond de vergadering van bevoegde autoriteiten (CA-meeting) voor biociden plaats. Besproken onderwerpen zijn in-situ stikstof, misleidende termen in handelsnamen, het uitstel van de afronding van het werkprogramma voor de beoordeling van de werkzame stoffen en het invoeren van gegevens in IUCLID. Lees hieronder het beknopte verslag.
Regeling in-situ stikstof uit lucht
Al enige tijd heeft Duitsland met ondersteuning van Nederland zich ingezet om in-situ stikstof op bijlage I van de Biocidenverordening te plaatsen. Dit schept de mogelijkheid om een vereenvoudigde aanvraag te doen voor producten op basis van deze stof. Deze middelen zijn belangrijk omdat ze aantasting tegengaan van cultureel erfgoed, zoals schilderijen in musea.
Nederland verwacht dat de lopende toelatingen op basis van de Europese vrijstelling over enige tijd kunnen worden vervangen door reguliere toelatingen.
Misleidende termen in handelsnamen van biociden
De CA-meeting heeft een akkoord bereikt over een niet-uitputtende lijst van onacceptabele termen in handelsnamen van biociden. In juni dit jaar was al overeenstemming bereikt over de geharmoniseerde procedure die lidstaten moeten volgen bij misleidende termen.
Uitstel werkprogramma na 2024 en interim maatregelen
De oorspronkelijk planning was dat het werkprogramma voor de beoordeling van werkzame stoffen in 2024 zou zijn afgerond. De Europese Commissie werkt aan een regeling voor uitstel van de afronding van het werkprogramma naar 2030. Ook dan is de hoeveelheid werk zeer groot en niet te realiseren volgens de huidige werkwijze. De discussie gaat voort over de maatregelen die het proces moeten versnellen en komt terug in de decembervergadering. Nederland bepleit, naast de vereiste inzet die nodig is van de lidstaten, maatregelen om beduidende hoeveelheden werk uit het systeem te halen of naar achteren te schuiven.
Instemming ECHA (European Chemicals Agency )-voorstel invoeren gegevens werkzame stoffen in IUCLID
De CA-meeting heeft instemming bereikt voor het plan van ECHA om de gegevens van werkzame stoffen in te voeren in het zogenaamde IUCLID-systeem. Dit systeem wordt ook in andere wettelijke kaders gebruikt (zoals REACH). Het inbrengen van de gegevens in hetzelfde systeem geeft veel betere mogelijkheden om informatie te delen. Dit draagt bij aan het principe ‘one substance-one assessment’. Nederland heeft zich hard gemaakt voor invoering nadat het werkprogramma is afgerond, om zo de werklast van de bevoegde autoriteit en de aanvrager niet te vergroten.