Vanaf 1 januari 2023 gelden er strengere eisen voor de chemische bestrijding van knaagdieren. Rodenticiden mogen alleen nog gebruikt worden door gecertificeerde bedrijven. Dat geldt ook voor de bestrijding door agrariërs, zowel binnen als buiten gebouwen. Het huidige KBA-certificaat is niet meer voldoende.
Vanaf 1 januari 2023 mogen nagenoeg alle chemische middelen tegen ratten en muizen (rodenticiden) alleen nog worden toegepast door gecertificeerde bedrijven en aanvullend geschoolde personen. Dit betekent dat het vanaf begin 2023 strafbaar is om als agrariër rodenticiden toe te passen zonder bedrijfscertificaat IPM (Integrated Pest Management )-Knaagdierbeheersing en licentie IPM-KBA. Het huidige KBA-certificaat is dan niet meer voldoende.
Agrariërs die zelf knaagdierbeheersing willen blijven uitvoeren, kunnen meer informatie over cursussen, examen en IPM-Knaagdierbeheersing certificering vinden op de website van KPMB of in de folder van Bureau Erkenningen. Zie ook biociden.nl voor meer informatie over IPM-Knaagdierbeheersing.
Het doel van deze IPM-werkwijze is om dierplagen en ziekteverspreiding te voorkomen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat er zo min mogelijk gif in het milieu belandt. Ook wordt op deze manier zoveel mogelijk tegengegaan dat ratten en muizen resistent worden tegen de middelen.
De IPM-werkwijze kent een aantal stappen (zie figuur)
Het voorkomen van overlast door monitoring is in de werkwijze van IPM-knaagdierbeheersing de eerste stap. Als dit niet voldoende werkt, is de tweede stap het zogenoemde ‘habitat management’. Dat betekent bijvoorbeeld het verwijderen van schuilplaatsen om het leefgebied voor ratten en muizen zo onaantrekkelijk mogelijk te maken. De derde stap is het toepassen van niet-chemische middelen (mechanische bestrijding). Chemische bestrijding (rodenticiden) wordt enkel en alleen in het uiterste geval toegepast. Voor deze laatste stap gelden met ingang van 1 januari 2023 dus strengere eisen.
Werkwijze voor geïntegreerd plaagdiermanagement (IPM)