De Europese Commissie heeft besloten dat een product met de werkzame stof ADBAC/BKC een biocide is. De claim van de fabrikant dat het product een schoonmaakmiddel is, is onvoldoende om een product buiten de biocidenwetgeving te houden.
De Europese Commissie heeft dit besluit genomen, na een verzoek van Denemarken op basis van artikel 3.3 van de Biocidenverordening(BPR). Dit product moet daarom voldoen aan de (strengere) eisen van de biocidewetgeving (BPR). Dit besluit kan gevolgen hebben voor andere producten die lijken op biociden, maar geen of een onduidelijke biocideclaim hebben.
Over de exacte reikwijdte van de BPR is in de loop der jaren veel discussie geweest. In deze zaak vindt de fabrikant dat het product een schoonmaakmiddel is zonder biocideclaim. De discussie gaat erom in hoeverre de claim van een fabrikant kan bepalen aan welke wet het product moet voldoen.
De Commissie stelt dat je niet alleen uit kunt gaan van de claim van een fabrikant. De BPR kan dan "gemakkelijk worden omzeild en de doelstellingen ervan worden ondermijnd". Verder stelt de Commissie dat de concentratie van ADBAC/BKC vergelijkbaar is met die van andere middelen, die als biocide op de markt zijn. Daarnaast duiden de omschrijvingen van de fabrikant en de distributeurs erop dat het product bedoeld is om de aangroei van algen tegen te gaan. Dit voldoet aan de definitie van een schadelijk organisme in de BPR.
In dit artikel in de KNB-Nieuwsbrief van 27 oktober 2021 staat meer informatie over deze zaak.