Vlag Europese Unie

Een biocide bevat één of meer werkzame stoffen en kan daarnaast nog andere stoffen (ook wel formuleringshulpstoffen of co-formulanten genoemd) bevatten. Wanneer zo'n andere stof een nadelig effect kan veroorzaken op mens, dier of het milieu, en in bepaalde mate aanwezig is, is dit volgens de Biocidenverordening een tot bezorgdheid aanleiding gevende stof of substance of concern (SoC).

De CA-meeting heeft het richtsnoer voor het identificeren en beoordelen van SoCs herzien. Stoffen die worden geclassificeerd volgens één of meer van de gevarenklassen van de CLP-verordening zijn SoC. Dit was al het geval, maar het geldt nu ook voor de recent toegevoegde gevaarsklassen PBT Persistent, Bioaccumulerend, Toxisch (Persistent, Bioaccumulerend, Toxisch), vPvB zeer Persistent, zeer Bioaccumulerend (zeer Persistent, zeer Bioaccumulerend), PMT Persistent, Mobiel, Toxisch (Persistent, Mobiel, Toxisch), vPvM zeer Persistent, zeer Mobiel (zeer Persistent, zeer Mobiel), hormoonverstorende werking voor de mens en hormoonverstorende werking voor het milieu. 

Aan het richtsnoer is ook toegevoegd dat stoffen waarvoor een environmentally quality standard (EQS) is afgeleid volgens de Kaderrichtlijn Water (WFD Water Framework Directive (Water Framework Directive)) ook SoC zijn. Ook geldt nu dat co-formulanten als SoC beschouwd moeten worden als deze in meer dan 0.1% op gewichtsbasis in het biocide aanwezig zijn. Voor SoCs moet bij producttoelating op dezelfde manier een risicobeoordeling worden opgesteld als dat voor werkzame stoffen gebeurt.