Het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA) coördineert in Europa het proces van risicobeoordeling van werkzame stoffen die in biociden gebruikt worden. De methoden die hierbij gebruikt worden zijn vastgelegd in richtsnoeren. Het richtsnoer met de eisen waaraan de gegevens voor de risicobeoordeling voor de mens moeten voldoen is door ECHA herzien. 

De risicobeoordeling van een werkzame stof bestaat uit vier onderdelen: 

  • Identiteit en fysisch-chemische eigenschappen,  

  • werkzaamheid,  

  • veiligheid voor de mens en  

  • veiligheid voor het milieu.  

Om een werkzame stof goed te laten keuren en een biocide toe te laten (producttoelating) moet een dossier worden samengesteld. Voor elk van de vier genoemde onderdelen moeten gegevens geleverd worden. Wat geleverd moet worden en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen is wettelijk vastgelegd in de Biocidenverordening. In 2020 zijn deze vereisten gewijzigd met Verordening (EU) 2021/525. ECHA heeft nu een herzien richtsnoer gepubliceerd voor de gegevensvereisten voor de risicobeoordeling voor de mens. Op deze pagina van ECHA is een overzicht te zien van de richtsnoeren die worden gebruikt bij die vier onderdelen. 

Deze beoordeling gebeurt op Europees niveau en leidt uiteindelijk tot een oordeel over de goedkeuring of niet-goedkeuring van een werkzame stof voor gebruik in biociden in één of meer productsoorten.