Bedrijven hebben een inspanningsplicht om zorgwekkende hulpstoffen in biociden te vervangen. Het Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) meldt dat bij een aanvraag voor een biocidetoelating nu ook een onderbouwing vereist is indien toch zorgwekkende hulpstoffen aanwezig zijn in het biociden.  

In juni 2021 besloten bevoegde autoriteiten dat er een concentratielimiet van 0,1% geldt voor PBT- en vPvB-stoffen. Deze stoffen zijn (erg) Persistent, (erg) Bioaccumulerend en/of Toxisch.  Zie voor meer informatie het nieuwsbericht van 7 juli 2021 op biociden.nl. 

Bedrijven hebben een inspanningsverplichting om PBT- en vPvB-stoffen te vervangen door alternatieven met een lager risico. Die verplichting geldt ook als de stof onder de concentratielimiet blijft.  

Het Ctgb meldt in de  Nieuwsbrief van 8 december 2021 dat producenten bij het toelatingsproces moeten onderbouwen waarom zorgwekkende hulpstoffen niet zijn vervangen in de formulering. Per juni 2021 ondergaan deze hulpstoffen een uitgebreidere risicobeoordeling als de concentratie boven de 0,1% komt, tenzij deze stof ook bijdraagt aan de classificatie volgens de CLP Classification, Labelling and Packaging (Classification, Labelling and Packaging)-wetgeving.