Sommige werkzame stoffen in biociden moeten eigenlijk vervangen worden vanwege bepaalde gevaarseigenschappen. Deze stoffen heten vervangingsstoffen. De beoordelende instantie vraagt daarom altijd om een analyse van mogelijke alternatieven, voordat de vervangingsstof wordt goedgekeurd. ECHA (European Chemicals Agency) heeft een richtsnoer ontwikkeld om deze analyse van alternatieven uit te voeren.

Inhoud richtsnoer

Het richtsnoer beschrijft eerst de regels voor de beoordeling van alternatieven. Daarna gaat het onder andere in op het analyseren van de functie(s) van de vervangingsstof, de toepassingen in biociden, het zoeken naar mogelijke alternatieven en de beoordeling van de geschiktheid en beschikbaarheid van die alternatieven. Het richtsnoer is zowel bedoeld voor de bedrijven die de goedkeuring aanvragen als voor de beoordelende instanties.

Invoering richtsnoer vastgelegd in CA-notitie

De vergadering van de bevoegde autoriteiten (CA-meeting)  heeft een notitie opgesteld over de invoering van het richtsnoer. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen uitsluitingsstoffen (of exclusiestoffen) en overige vervangingsstoffen. Uitsluitingsstoffen hebben de meest ernstige gevaarseigenschappen zoals bijvoorbeeld kankerverwekkende stoffen. Voor de uitsluitingsstoffen zou het nieuwe richtsnoer voor beoordelingsdossiers vanaf 1 januari 2024 moeten worden toegepast. Voor de overige vervangingsstoffen is dit vanaf 1 januari 2026. De notitie beschrijf ook hoe het proces zal gaan verlopen.

Sjabloon voor eenduidige rapportage

Om te zorgen voor eenduidige rapportage van de analyse van alternatieven heeft ECHA een sjabloon gemaakt. Dit sjabloon is te vinden op deze webpagina bij de sjablonen voor de BPR (Biocidal Products Regulation).