Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat )) stuurde op 21 januari 2025 een kamerbrief over het beleid rondom chemische stoffen. In deze kamerbrief was ook aandacht voor twee onderwerpen over biociden. Namelijk het gebruik van enkele conserveermiddelen in coatings en bouwmaterialen en de mogelijke invoering van een nationaal afzetregister voor biociden.
De Antea Group voerde recent een onderzoek uit naar onder andere het gebruik van de biociden carbendazim, tebuconazool en propiconazool. Deze stoffen worden vaak gebruikt als conserveermiddelen in beschermlagen en bouwmaterialen. Het onderzoek is belangrijk omdat carbendazim binnen de Kaderrichtlijn Water is aangeduid als ‘specifieke verontreinigende stof’.
Ook is er bezorgdheid over tebuconazool en propiconazool. Deze stoffen spelen mogelijk een rol in de resistentievorming van Aspergillus fumigatus tegen medische azolen. De resistente schimmel kan leiden tot ernstige infecties bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. De resultaten uit dit onderzoek zullen bijdragen aan de Europese herbeoordeling van deze stoffen.
Nationaal afzetregister voor biociden
Een ander belangrijk onderwerp is de mogelijke oprichting van een nationaal afzetregister voor biociden. Op dit moment zijn er geen betrouwbare data over de verkoop en het gebruik van biociden in Nederland. Dit maakt het moeilijk om inzicht te krijgen in de effecten op mens, dier en milieu.
Er zijn geen EU (Europese unie)-richtlijnen of nationale regels die Nederland verplicht tot het verzamelen van deze gegevens. Toch startte Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)) een pilot om de mogelijkheden voor zo’n register te onderzoeken. De resultaten worden eind 2025 verwacht. Deelname aan de pilot is vrijwillig. De uitkomsten zullen helpen om te beslissen of er een nationaal afzetregister moet worden opgezet. De beleidsmakers kijken ook naar ontwikkelingen in andere Europese landen.