Zover is het nog niet. Oostenrijk heeft in juni 2019 bij de Europese Commissie een verzoek ingediend voor de toelating van in situ gegenereerd stikstof als biocide in PT 18. Het gaat om de behandeling van objecten die tot cultureel erfgoed behoren, bijvoorbeeld kunstvoorwerpen in musea. In situ gegenereerd stikstof is niet goedgekeurd als werkzame stof voor deze toepassing. De Europese Commissie kan afwijken van de BPR en een toelating verlenen zonder dat de werkzame stof is goedgekeurd.

Artikel 55(3) van de biocidenverordening biedt de Europese Commissie de mogelijkheid om een biocide toe te laten met een werkzame stof die niet is goedgekeurd. Dit is een afwijking of derogatie van de Verordening. Deze derogatie is alleen mogelijk als de werkzame stof essentieel is voor de bescherming van het cultureel erfgoed en er geen passende alternatieven zijn. Om dit te kunnen beoordelen houdt de Commissie een openbare raadpleging. ECHA voert de raadpleging uit. De aanvraag wordt openbaar gemaakt en belanghebbenden hebben twee maanden de tijd om informatie in te dienen, bijvoorbeeld over het aan- of afwezig zijn van alternatieven.

Productsoort 18

De toepassing in productsoort 18 betekent dat het gaat om het bestrijden van insecten, mijten of andere geleedpotigen. Bij deze in situ toepassing wordt stikstof uit de ter plaatse aanwezige lucht geïsoleerd en opgeslagen. De stikstof wordt vanuit deze opslag getransporteerd naar de ruimte met de objecten die geconserveerd moeten worden. In deze ruimte ontstaat een nagenoeg zuurstofloze omgeving waarin bovendien de temperatuur en het vochtgehalte worden gereguleerd. Na enkele weken zijn de aanwezige plaagdieren gedood.

De raadpleging voor een mogelijke derogatie voor ‘in situ stikstof’ voor toepassing in musea is geëindigd op 18 januari. De Europese Commissie heeft alle binnengekomen informatie verzameld en openbaar gemaakt. Dat leverde bijna 1500 reacties op van burgers en instanties uit tweeëntwintig Europese lidstaten, maar ook uit Zwitserland, Noorwegen, IJsland, en bijvoorbeeld Georgië, Iran, Rusland en Taiwan. Het merendeel van de reacties was ten gunste van een mogelijke derogatie, waarbij vaak ook nadelen van alternatieven benoemd werden. Een klein aantal reacties was niet ten gunste van de mogelijke derogatie.

Vervolg

Het besluit om de derogatie wel of niet toe te staan wordt vastgelegd in een Europese wetstekst: een uitvoeringshandeling. De Europese Commissie stelt een concept wetstekst op waarin alle informatie wordt meegewogen. Dit concept wordt voorgelegd aan het Permanent Comité voor biociden (SCBP), die hierover een advies uitbrengt aan de Commissie. Tenslotte is het aan de Commissie om een besluit te nemen op basis van dit advies. Wanneer dit besluit genomen is, plaatsen wij hier een bericht over op onze website.