Het gebruik van middelen tegen ratten en muizen (rodenticiden) is in de toekomst voorbehouden aan gecertificeerde professionals. Zowel binnen als buiten mogen ze dan alleen volgens een strikt geïntegreerd plaagdierbeheerssysteem (IPM (Integrated Pest Management)) worden toegepast. Als vallen en klemmen niet meer helpen, zullen ook particulieren de hulp van professionele plaagdierbestrijders moeten inroepen. Dit heeft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden)) besloten.
Middelen voor de bestrijding van ratten en muizen op basis van bloedverdunners (anticoagulantia) zijn zeer giftig en moeilijk afbreekbaar. Daardoor is het risico op doorvergiftiging voor bijvoorbeeld roofvogels groot. Ze voldoen hierdoor niet aan de criteria voor toelating. Als er niet voldoende alternatieven zijn, biedt de biocidenverordening echter ruimte om dit soort middelen vanwege het maatschappelijk belang – onder strikte voorwaarden – toch toe te laten. Denk bijvoorbeeld aan de gezondheidsrisico’s voor de bevolking door een rattenplaag. Op deze grond zijn de middelen nu te gebruiken.
De bestrijding van ratten buiten is nu voorbehouden aan professionele plaagdierbestrijders volgens een strikt geïntegreerd plaagdierbeheerssysteem. Bij de volgende herregistratie van de middelen (rond 2023) wordt dit uitgebreid naar een integraal IPM-systeem voor de bestrijding van ratten én muizen, zowel buiten als binnen. Ook nieuwe nog voor dat gebruik toe te laten stoffen, moeten dan binnen dit systeem toegepast kunnen worden door gecertificeerde plaagdierbeheerders. Dit betekent ook dat bij de volgende herregistratie het particuliere gebruik van anticoagulantia zal vervallen.