De Raad van Beroep van ECHA (European Chemicals Agency ) deed uitspraak in een zaak die ging over het delen van gegevens. Een potentiële aanvrager en een gegevenseigenaar hadden een geschil. De gegevenseigenaar eiste een schadevergoeding van de potentiële aanvrager vanwege een mogelijke inbreuk op Artikel 95 van de Biocidenverordening (BPR (Biocidal Product Regulation ).) De gegevenseigenaar wil deze compensatie voorwaardelijk maken voor het gebruik van de gegevens.
Beide partijen kwamen niet conform Artikel 63.1 van de BPR (Biocidal Product Regulation ) tot een overeenkomst over het gebruik van dierproeven. De potentiële aanvrager diende daarom een verzoek bij ECHA (European Chemicals Agency ) in om te mogen verwijzen naar de betreffende gegevens conform Artikel 63.3 BPR. Op grond van dit artikel kan ECHA hiervoor toestemming verlenen. Dit kan alleen als de potentiële aanvrager alle mogelijke moeite heeft gedaan om tot een overeenkomst te komen met de gegevenseigenaar én een deel van de kosten van de gegevens aan de gegevenseigenaar heeft betaald. ECHA ging mee in het verzoek. Wel op voorwaarde van betaling van een deel van de voor de dierproeven gemaakte kosten aan de gegevenseigenaar.
Bezwaarprocedure
De gegevenseigenaar diende een bezwaar tegen de toestemming in bij de Raad van Beroep van ECHA. Onder andere omdat er geen akkoord was bereikt over het betalen van een schadevergoeding. De Raad van Beroep oordeelt dat de BPR alleen een vergoeding van een deel van de werkelijke kosten van de dierproeven vereist. Daarmee is het bezwaar verworpen. Het besluit van ECHA blijft in stand.
Meer lezen
Lees de volledige motivatie van het besluit A-011-2022 decision final (europa.eu) op de website van ECHA.