Dierproeven

Het is voorlopig niet mogelijk om dierproeven voor het testen van de schadelijkheid van chemische stoffen volledig te vervangen door alternatieve methoden. Dit staat in het ECHA European Chemicals Agency (European Chemicals Agency ) rapport Non-animal approaches – Current status of regulatory applicability under the REACH, CLP Classification, Labelling and Packaging (Classification, Labelling and Packaging ) and Biocidal Products regulations.

Voor het testen van een aantal effecten, waaronder huid- en oogirritatie, zijn er al wel alternatieven. Maar voor de meer complexe eindpunten, zoals schadelijkheid voor de voortplanting, zijn voorlopig nog geen alternatieven voor het gebruik van proefdieren beschikbaar. Wel is het gebruik van proefdieren de afgelopen 10 jaar teruggebracht. Voorbeelden van ontwikkelingen die hieraan bijdroegen zijn ‘read across’ en ‘grouping’, ‘weight-of-evidence’, de ‘integrated approach to testing and assessment’ (IATA) en ‘adverse outcome pathways’ (AOPs).

Nieuwe testmethodes

Ook zijn er nieuwe testmethodes in ontwikkeling die beter inzicht geven in mechanismen van schadelijkheid van een onderzochte stof, zoals microsystemen (onder anderen organ-on-a-chip) en methoden met cellen waarmee veel stoffen tegelijk getest kunnen worden (high-throughput) of methoden die veel specifieke informatie geven (high-content). Als deze testmethodes uitontwikkeld zijn, moeten zij gestandaardiseerd en gevalideerd worden voordat ze gebruikt kunnen worden bij de beoordeling van stoffen.

ECHA vindt het belangrijk dat onderzoekers en beoordelaars continu met elkaar in gesprek blijven om zo proefdiervrije innovaties zo snel mogelijk te kunnen implementeren. Een overzicht van proefdiervrije methodieken en hun toepasbaarheid voor de beoordeling van chemische stoffen kan helpen om te identificeren waar lacunes zich bevinden en welke stappen er genomen moeten worden om het gebruik van proefdiervrije innovaties te versnellen.

Lees meer:

ECHA: Rapport Non-animal approaches