De Biocidal Products Committee (BPC) verwacht een ongekend hoog aantal goedkeuringen van werkzame stoffen in de loop van 2022 en 2023. Daarmee kan de ontstane vertraging in het beoordelingsprogramma worden ingelopen. Dit is van belang met het oog op de deadline van 31 december 2024. Toch heeft ook de capaciteit van de BPC grenzen.
Het beoordelingsprogramma voor werkzame stoffen onder de biocidenverordening heeft veel vertraging opgelopen. Voor 2022 verwacht de BPC een stijging van het aantal opinies naar 80. Ook denkt het tussen de 10 en 15 aanvragen voor unietoelatingen te behandelen per vergadering. Deze aantallen zijn gebaseerd op de vooruitzichten van bevoegde autoriteiten van lidstaten. Wat de werklast daadwerkelijk gaat worden zal moeten blijken. In een podcast van ECHA geeft de voorzitter van de BPC, Erik van de Plassche, aan dat hij vooral blij is met de verwachte stijging van het aantal beoordelingen. Dit met het oog op de deadline van het beoordelingsprogramma van 31 december 2024. Tegelijkertijd liet Van de Plassche weten dat de capaciteit van de BPC een grens heeft. Zo zal de BPC niet vaker gaan vergaderen dan de gebruikelijke vier keer per jaar. Daarnaast wil de BPC ook de bevoegde autoriteiten niet overbelasten ten koste van de kwaliteit van het peer-reviewproces voor werkzame stoffen.
In de BPC-vergadering van oktober is ook een start gemaakt met een richtsnoer voor de beoordeling van alternatieven bij aanvragen voor werkzame stoffen die kandidaat voor vervanging zijn. Het doel hiervan is om stoffen uit te faseren die extra risico’s vormen voor mens en milieu.
Het richtsnoer zal een template gaan bevatten die aangeeft welke informatie over alternatieve stoffen bedrijven moeten aanleveren in hun dossiers. Het risicoprofiel en de sociaaleconomische voor- en nadelen van de alternatieve stof, zijn hier voorbeelden van. Een conceptversie van het richtsnoer bespreekt de BPC naar verwachting in maart 2022, zodat deze de eerstvolgende vergadering daarop kan worden geaccepteerd.