Voor alle werkzame stoffen die in biociden worden gebruikt, wordt een risicobeoordeling op Europees niveau uitgevoerd. ECHA coördineert dit proces. De meeste werkzame stoffen zijn ondergebracht in een 'werkprogramma', waarin is afgesproken welke lidstaat welke stoffen als rapporteur behandelt. De Europese Commissie doet voorstellen om de vorig jaar ontstane vertraging in het werkprogramma op te lossen.
Alle werkzame stoffen die op de markt waren voor 14 mei 2000 vallen binnen de groep bestaande werkzame stoffen. Deze stoffen zijn samengebracht in een ‘werkprogramma’, dat zelf ook een Europese verordening is. Voor bestaande werkzame stoffen geldt dat ze in biociden gebruikt mogen worden totdat de beoordeling van de stof is afgerond en een beslissing is genomen over goedkeuring of niet-goedkeuring.
Het werkprogramma is de lijst met bestaande werkzame stoffen. Het werkprogramma bevat circa 175 werkzame stoffen die voor gebruik in één of meer productsoorten zijn opgenomen. Per werkzame stof is aangegeven:
- de identificatiekenmerken van de stof
- de bijbehorende productsoort(en)
- de beoordelende EU (Europese unie) lidstaat.
Gedurende 2017 is vertraging in het werkprogramma opgelopen. Een van de oorzaken is dat beoordelingsrapporten (CAR) te laat door de bevoegde autoriteiten van de rapporterende lidstaten ingediend worden bij het Comité voor Biociden (BPC).
Om het werktempo binnen het werkprogramma te versnellen heeft de Europese Commissie een aantal acties voorgesteld. Stakeholders kunnen reageren op de voorstellen. De Commissie wil de acties op de komende vergadering, in maart, vaststellen.
Het werkprogramma en de bijbehorende regels zijn vastgelegd in een Europese Verordening.