De biocidenverordening (BPR) kent een vereenvoudigde toelatingsprocedure. Een biocide komt in aanmerking voor vereenvoudigde toelating als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • alle werkzame stoffen in het biocide zijn vermeld in bijlage I van de BPR en ze voldoen aan elke in die bijlage vermelde beperking,
  • het biocide bevat geen tot bezorgdheid aanleiding gevende stof,
  • het biocide bevat geen nanomateriaal,
  • het biocide is voldoende werkzaam, en
  • het hanteren van het biocide en het voorgenomen gebruik vereisen geen persoonlijke beschermingsmiddelen.

Als aan al deze voorwaarden is voldaan kan de aanvrager bij ECHA een aanvraag voor een toelating indienen. De aanvraag wordt beoordeeld en toegelaten door één lidstaat. Als een biocide via een vereenvoudigde procedure is toegelaten kan het biocide in andere lidstaten op de markt worden aangeboden zonder wederzijdse erkenning. De toelatinghouder moet de desbetreffende lidstaten 30 dagen vóór het op hun grondgebied in de handel brengen van zijn product op de hoogte stellen.