Door toegelaten biociden op de juiste manier te gebruiken, zijn de risico’s voor mens, dier en milieu aanvaardbaar. Het duurzaam gebruiken van biociden betekent dat ze alleen worden ingezet wanneer dat echt nodig is. Het doel is om schade door ongewenste organismen (zoals virussen, bacteriën, plaagdieren, schimmels en algen) te voorkomen. Als deze organismen toch voor problemen zorgen, moeten eerst niet-chemische maatregelen genomen worden. Biociden mogen pas gebruikt worden als deze maatregelen onvoldoende effect hebben. In het Strategisch Kader Biociden (2023) van de Rijksoverheid staat meer informatie over dit onderwerp. Het kader richt zich op het voorkomen of beheersen van ongewenste organismen, waarbij mensen, dieren en milieu zo min mogelijk blootgesteld worden aan schadelijke stoffen.

Meer informatie is te lezen in het ‘Strategisch kader voor de inzet van biociden bij het voorkomen en beheersen van ongewenste organismen’.

Wat staat er op het etiket?

Op het etiket van een biocide moet altijd een gebruiksaanwijzing staan. Het is wettelijk verplicht om deze gebruiksaanwijzing te volgen. Het ILT Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie Leefomgeving en Transport) of een van de andere toezichthouders ziet er op toe dat de gebruiksaanwijzing op de juiste manier gevolgd wordt. Voor biociden die onder het overgangsrecht in Nederland zijn toegelaten, moet het Wettelijk Gebruiksvoorschrift letterlijk uit het WGGA Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing (Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing) worden overgenomen. Als een biocide volgens de BPR Biocidal Product Regulation (Biocidal Product Regulation) in Nederland is toegelaten, moet de fabrikant het etiket inrichten volgens de informatie in de SPC Summary of Product Characteristics (Summary of Product Characteristics). Artikel 69 van de BPR beschrijft wat er precies op het etiket van een biocide moet worden vermeld.
Meer informatie over het WGGA en de SPC is te vinden bij het Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden):

Veilig gebruik van biociden

Tips voor veilig gebruik van biociden zijn te vinden bij:

IPM Integrated Pest Management (Integrated Pest Management) voor biociden

IPM staat voor ‘Integrated Pest Management’. Hiermee wordt een geïntegreerde aanpak van plaagdierbeheersing bedoeld. Het gaat dan niet alleen om (chemisch) bestrijden, maar om een heel pakket aan maatregelen. Het weren en voorkomen van plagen zijn hierbij het belangrijkst. De Nederlandse overheid heeft het programma IPM Knaagdierbeheersing opgezet. Hierin werkt de overheid aan een duurzame en effectieve knaagdierbeheersing. Aanleiding voor het opzetten hiervan was een verkennend onderzoek (2019) van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) naar de effectiviteit en optimalisatie van geïntegreerde knaagdierbeheersing.

De tien principes voor duurzaam beheer

De Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) heeft 10 algemene principes voor een duurzaam beheer van schadelijke organismen opgesteld. De OECD streeft hiermee naar een overkoepelende IPM-benadering voor alle biociden.

De 10 principes:

  1. Neem preventieve maatregelen: voorkom gunstige (leef)omstandigheden waardoor ongewenste organismen zich vestigen of voortplanten.
  2. Ondersteun natuurlijke vijanden van plaagdieren.
  3. Analyseer de situatie, bijvoorbeeld door monitoring.
  4. Ken de opties: preventieve, niet-chemische en chemische maatregelen.
  5. Definieer het doel van de beheersmaatregelen.
  6. Bepaal de noodzaak van de beheersopties.
  7. Kies de aanpak, bij voorkeur effectieve maatregelen met de laagste negatieve impact op mens, dier en milieu.
  8. Voorkom resistentie.
  9. Controleer succes en leg het vast.
  10. Blijf monitoren.

Alternatieven

Er zijn verschillende instrumenten beschikbaar om schadelijke organismen duurzaam te beheersen. Dit varieert van preventieve beheersmaatregelen tegen plagen tot alternatieve niet-chemische bestrijdingsmaatregelen of een geoptimaliseerd gebruik van biociden.

Met het initiatief “Sustainable Control of Harmful Organisms in the Twenty-First Century” (SCOTTY) brengt het Duitse ministerie van Milieu (Umweltbundesamt) verschillende competenties en concepten samen. Denk hierbij aan niet biocidale alternatieven als vervangingsopties voor houtconserveringsmiddelen, rodenticiden, insecticiden en aangroeiwerende verven. Ook is hier informatie over relevante websites en projecten verzameld.